Meest gestelde vragen

Absorptiematerialen

Wat zijn Polypropylene (MBPP) absorptiematerialen?
Steeds meer industrieën gebruiken Smeltspin Polypropyleen (MBPP) adsorptiemiddelen voor het opruimen van vrijgekomen vloeistoffen zoals olie, water, koelvloeistoffen en chemicaliën. - Zijn KOSTENBESPAREND. - Verhogen uw PRODUCTIVITEIT. - Geeft meer VEILIGHEID. - ABSORBEREN 10 tot 25 maal hun eigen gewicht. - MINDER product nodig = lagere afvalverwijderingskosten. - EENVOUDIG te gebruiken: zoals een keukenrol. - MILIEU verantwoord: na verbranding blijft slecht 0,02% as over. - GEMAKKELIJK te verwijderen, bespaart tijd en geld. - GEBRUIKSVRIENDELIJKE oplossing voor machines en onderdelen. - RISICO op beschadigingen door loskomende vezels is beperkt tot een minimum. - UITGEBREIDE chemische resistentie. - GEEN gezondheidsrisico's bij gebruik. - VEILIG in gebruik met agressieve chemicaliën.

Incidenten met gemorste gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen, wat nu?
PGS 15 - Gemorste of gelekte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen die in een opslagvoorziening zijn vrijgekomen moeten zo snel mogelijk worden opgeruimd. Daartoe moeten in of nabij de opslagvoorziening materialen aanwezig zijn om deze stoffen te immobiliseren, te neutraliseren of te absorberen. De aard en hoeveelheid van deze materialen moeten zijn afgestemd op de aard en hoeveelheid van de opgeslagen gevaarlijke stoffen en/of CMRstoffen, en de grootte van de aanwezige verpakkingen. Indien een verpakking lekt, moet deze lekkage onmiddellijk worden verholpen, bijv. door lekkende vaten in overmaatse vaten te plaatsen. Bij lekkage moet ontwikkeling en verspreiding van giftige of explosieve stoffen of stankstoffen tot een minimum worden beperkt door doelmatige ventilatie, beperking van verspreiding van de vloeistof en snelle opname door absorptiemateriaal.

Instructies opruimen gevaarlijke stoffen, how to handle?
PGS 15 - Ten behoeve van de veiligheid van de werknemers moet binnen de inrichting een instructie aanwezig zijn die de te nemen maatregelen bij een lekkage of een incident met gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen beschrijft. De bedrijfsleiding moet deze instructie actueel houden en werknemers hierover inlichten.

Waar dient men de Instructies te plaatsen, om gevaarlijke stoffen op te ruimen?
PGS 15 - Op een duidelijk zichtbare plaats bij de toegang tot de inrichting of bij de portier moet een duidelijk leesbare instructie zijn aangebracht over de te nemen maatregelen in het geval van een calamiteit. Deze instructie moet gegevens bevatten van instanties of personen waarmee in het geval van een calamiteit contact moet worden opgenomen.

ADR wetgeving wegvervoer gevaarlijke stoffen

ADR-gevarenklassen zijn?
De voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg staan in een Europese overeenkomst, het ADR (Accord européen relatief au transport international de marchandises Dangereuses par Route). Het ADR is onderdeel van de Nederlandse VLG (reglement voor het Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen). De Wet vervoer gevaarlijke stoffen vormt de basis van de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Gevaarlijke stoffen zijn ingedeeld in gevarenklassen. Gevarenklassen bundelen een groep stoffen die tijdens het vervoer gelijksoortig gevaar kunnen opleveren: 1.Ontplofbare stoffen en voorwerpen 2.Samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen 3.Brandbare vloeistoffen 4.4.1. Brandbare vaste stoffen. 4.2 Voor zelfontbranding vatbare stoffen 4.3 Stoffen die in aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen 5.5.1 Oxiderende stoffen. 5.2 Organische peroxiden 6.6.1 Giftige stoffen. 6.2 Infectueuze stoffen 7.Radioactieve stoffen 8.Bijtende stoffen 9.Overige (milieu) gevaarlijke stoffen

ADR-voorschriften zijn?
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gelden verschillende voorschriften: •vóór aanvang van het transport, zoals verpakken, etiketteren en het opmaken van documenten •voorschriften voor de belading van het voertuig, zoals stuwage en samenlading •voorschriften voor het voertuig, zoals oranje borden en persoonlijke beschermingsmiddelen •voorschriften voor onderweg, zoals het gebruik van blusmiddelen en tunnel- en routebepalingen. Uitgangspunt voor het toepassen van de voorschriften is de stoffenlijst in het ADR, waar alle gevaarlijke stoffen zijn opgenomen met het stofidentificatienummer, ook wel UN-nummer genoemd.

Moet ik als beroepschauffeur in mijn vrachtwagen, bus of auto een spill kit bij mij hebben als ik gevaarlijke stoffen vervoer?
Ja en nee, u hoeft volgens de ADR wetgeving geen Spill kit bij u te hebben om de eventuele lekkage te kunnen insluiten en/of op te ruimen. Uiteraard is het wel aan te bevelen om een Spill kit aan boord te hebben, als is het maar om uw verzekeringsmaatschappij tevreden te stellen en de eventueel daaruit voortvloeiende schadeclaims. Een Spill kit kan bestaan uit Polypropylene doeken, slangen(socs), bilge booms, veiligheidshandschoenen, veiligheidsbril, zakken en een putafdichter(drain blokker). Deze laatste putafdichter is wel overigens wel verplicht net als een schep en een emmer.

Meer info over transport van gevaarlijke stoffen?
http://www.evo.nl/site/wegvervoer-adr (kopieer deze link naar uw browser)

Wetgeving rioolafdichting volgens ADR?
Wat betreft de nieuwe rioolafdichtingen volgens ADR2009 §5.4.3.4 waar dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren, gebruik maken van de uitrusting aan boord om het weglekken van stoffen in het aquatisch milieu of in het rioolstelsel te verhinderen en om lekkages op te vangen; EN VERDER: ADR2009 § 8.1.5.1 lijst van ADR uitrusting voor het voertuig 8.1.5 Diverse uitrusting en uitrusting voor individuele bescherming 8.1.5.1 Elke transporteenheid die gevaarlijke stoffen vervoert moet conform 8.1.5.2 voorzien zijn van uitrustingstukken voor algemene en individuele bescherming. De uitrustingstukken moeten geselecteerd worden op basis van het nummer van het gevaar etiket van de goederen aan boord. De nummers van de etiketten zijn te vinden in het vervoerdocument. 8.1.5.2 Elke transporteenheid moet, ongeacht het nummer van het gevaar etiket, de volgende uitrustingstukken aan boord hebben: – één stopblok (wielkeg) per voertuig, waarvan de afmetingen aan de hoogst toegelaten bruto-massa van het voertuig en de diameter van de wielen aangepast zijn ; – twee waarschuwingstekens die uit zichzelf rechtop kunnen staan ; – oogspoelvloeistof; en voor ieder lid van de bemanning: – een fluorescerend jack (bijvoorbeeld zoals die beschreven in de Europese norm EN 471); – een draagbaar verlichtingsapparaat dat beantwoordt aan de voorschriften van 8.3.4 ; – een paar veiligheidshandschoenen

Enpac producten vraag en antwoord

Waarom gebruikt Enpac polyethyleen (PE) om haar producten te maken?
Polyethyleen is een thermoplastische kunststof uit de groep van de polyoleofinen. Door zijn unieke atoomstructuur is PE een materiaal met een hoge chemische bestendigheid tegen de meest gangbare chemicaliën. Het is een relatief eenvoudig te verwerken kunststof die ingewikkelde vormen toelaat. De goede mechanische eigenschappen, treksterkte, kruip, rek bij breuk maken dat PE een zeer populaire grondstof is voor tal van toepassingen.

Wat is de milieubelasting van het door Enpac gebruikte PE?
Polyethyleen is een aardoliederivaat en wordt in raffinaderijen en chemische bedrijven gemaakt door de olie te "cracken" tot ethyleen. Ethyleen is een gas dat dan op zijn beurt tot PE gecombineerd wordt. Polyethyleen is volledig herbruikbaar eens het in zijn huidige toepassing niet meer voldoet. Daartoe wordt het gereinigd, gemalen, opnieuw geëxtrudeerd en tot pellets verwerkt waaruit dan weer nieuwe producten gemaakt kunnen worden.

Waarom zijn de Enpac producten lichtgeel gekleurd?
De natuurlijke kleur van PE is een opaak wit. In deze vorm heeft PE de hoogste chemische weerstand. Wij opteerden voor geel omdat er maar heel weinig kleurstof nodig is om onze producten te kleuren en ze zo toch nog hun maximale chemische bestendigheid behouden. Verder is geel een opvallende kleur en hebben onze producten dus ook een signaalfunctie.

Kunnen de Enpac producten geaard worden?
Door het feit dat PE een isolator is heeft het weinig zin de producten van een aardaansluiting te voorzien. Immers een lading die zich niet op de aardingsaansluiting zelf gaat opbouwen gaat ook niet afgeleid worden.

Is Enpac polyethyleen brandbaar?
Daar PE tot de groep van de polyoleofinen behoort is het brandbaar. Als het brandt vormt het druppels die verdampen en ontvlammen. Het vlampunt is ongeveer 340°C à 350°C. De bij de verbranding vrijkomende warmte is ongeveer 48kJ/kg. PE ontbindt bij verbranding met voldoend hoge temperatuur en zuurstoftoevoer in principe in H2O en CO2.

Is Enpac polyethyleen weerbestendig?
Zoals de meeste natuurlijke en synthetische materialen gaat PE op langere termijn aangetast worden door de gecombineerde inwerking van UV straling en de in de atmosfeer aanwezige zuurstof. Dit is de zogenaamde foto-oxidatie. De producenten van PE kennen deze problematiek en voorzien hun PE voormateriaal van antioxidantia en UV stabilisatoren. Alle Enpac producten worden getest bij een minimumtemperatuur van - 18°C en een maximale temperatuur van 40°C. Kan

Kan ik Enpac gebruiken voor zeer licht ontvlambare producten?
Dit is in principe de beslissing van de gebruiker. Alhoewel, omdat PE statische lading kan opbouwen, en niet geleidend is dient men hier zeer omzichtig te werk te gaan. De energie in een vonk ten gevolge een statische ontlading kan al voldoende zijn om een ontvlambaar gas-lucht mengsel te doen ontbranden.

Gevaarlijke stoffen opslag

Hoe moet ik AdBlue opslaan?
Opslag van AdBlue Bij de opslag van AdBlue dient men aan enkele belangrijke voorwaarden te voldoen, dit om de kwaliteit van AdBlue te kunnen garanderen en zo onrechtstreeks de levensduur van de installaties aan de vrachtmotoren te verlengen. Wanneer een SCR of AdBlue onderdeel vervangen moet worden, vraagt dat namelijk meteen een behoorlijk grote investering. Over het algemeen wordt gesteld dat, bij correct gebruik van AdBlue, de katalysator een levensduur heeft die gelijkloopt met die van het voertuig. Opslagmogelijkheden Er zijn verschillende mogelijkheden om de vloeistof in op te slaan, gaande van kleine jerrycans tot opslag in bulk. Bulk In de eerste plaats is er uiteraard de opslag in bulk. Die zijn te vinden in allerlei soorten en groottes, gaande van 2.500 tot 15.000 liter. De volumes van de tanks waarin de AdBlue kan worden opgeslagen, verschilt van fabrikant tot fabrikant, en de tanks komen tevens niet van dezelfde tankconstructeurs. IBC-systemen Een IBC-systeem (Intermediate Bulk Container) is – met een inhoud van zo'n 1.000 liter – veeleer geschikt voor kleinere vloten, echter op voorwaarde dat er voldoende overdekte plaats beschikbaar is om het systeem te kunnen herbergen. Het is namelijk belangrijk dat een IBC 'binnen' staat en dus niet in direct contact met zonlicht. Het IBC-systeem is beschik¬baar met een elektronische pomp, met auto-matische afslag en een literteller. Vaten Een (plastic) vat heeft een inhoud van om en bij de 200 l (het kan enige liters schelen naargelang de fabrikant). Een AdBlue vat wordt geleverd met een handmatige pomp, die zelf nog op het vat aangesloten moet worden, al zijn er wel elektrische varianten mogelijk. Jerrycans Jerrycans dienen vooral als nood¬oplossing, wanneer men onderweg zonder AdBlue dreigt te vallen. Ze zijn te vinden in verpak¬kingen van 5, 10 of 18 liter. Deze noodhulp zou een bestuurder van een vrachtvoertuig eigenlijk het best altijd bij zich hebben; men weet immers maar nooit. De jerry¬cans moeten wel correct gesloten zijn, om zo lekkage te voorkomen. Kwaliteit Om de Europese emissienormen te blijven halen, moet AdBlue van een voorgeschreven hoge kwaliteit zijn; daarom moet AdBlue te allen tijde zo 'puur' mogelijk blijven. Reeds bij de aanmaak van het pro-duct kunnen problemen opduiken: het is namelijk van groot belang dat men water gebruikt met een hoge zuiverheid. Tijdens de hele productie, alsook tijdens het transport, worden alle ISO richtlijnen strikt nageleefd. Elke geproduceerde hoeveelheid wordt aan een controle onderworpen en voorzien van een batchnummer. Verder zijn er kwalitatief strenge eisen om AdBlue op te slaan en te vervoeren. Ter voorkoming van vervuiling van AdBlue is het verder van essentieel belang dat het product niet in aanraking komt met vreemde stoffen. Dat risico op verontreiniging wordt echter zo goed als geëlimineerd door de traceerbaarheid van het product. Geschikte materialen AdBlue mag niet om het even waar opgeslagen worden; niet elk mate¬riaal is daar namelijk voor geschikt. Zo kunnen opslagtanks niet uit elk materiaal bestaan. Er zijn daar in feite vier materialen voor geschikt: • PTFE (polytetrafluorethyleen); • PP (polypropyleen); • HDPE of MDPE (polyetheen in hoge of in medium densiteit); • roestvast staal. Het dient hierbij gezegd dat inox moeilijker te bewerken is. Het is daarnaast ook duurder. Tevens moet men ervoor zorgen dat de lasnaden na afwerking van de tank voldoende bestand zijn tegen de omstandigheden en tegen de vloeistof zelf. Voor de leidingen zijn er een drietal materialen geschikt: • inox; • PTFE; • HDPE of MDPE. De dichtingen voor AdBlue moeten uit hoogwaardig kunststof bestaan. Concreet zijn daar drie materialen voor geschikt: • Fluorsilicon Elastomer (teflon); • EPDM (ethyleen-propyleen-dieen monomeer, een groep van synthetische rubbers); • viton (een fluorelastomeer). Het is voor de opslag van AdBlue in een tank af te raden om gebruik te maken van onge¬legeerd en/of verzinkt staal, zink, koper en/of magnesiumlegeringen. Indien die materialen en AdBlue met elkaar in aanraking komen, zal de kwaliteit van beide drastisch worden gecom¬promitteerd. Ook leidingen en pompen die messing onderdelen bevatten, worden beter geweerd: er kan namelijk contaminatie optreden tussen de onderdelen en de AdBlue, met een onzuiver eind¬product als gevolg. Die onzuiver-heid kan op termijn problemen ople¬veren met de SCR-katalysator. Het is dus af te raden om bijvoor-beeld een oude dieseltank, die nog in goede staat is, om te bouwen tot een AdBlue opslagtank.

Wat verstaat men onder een gevaarlijk product?
Een gevaarlijk product is een chemisch product met gevaarlijke eigenschappen. Deze producten kunnen letsel, schade of hinder teweeg brengen aan personen, installaties of het milieu. Deze producten komen niet alleen voor in zuivere scheikundige vorm ('stoffen') maar het zijn vaak mengsels ('preparaten') met als enige aanduiding een handelsnaam. Gevaarlijke producten kennen verschillende verschijningsvormen: - vaste stoffen: poeder, korrels, vezels, stofdeeltjes, ... - vloeistoffen: oplossingen van (vaste) stoffen in een oplosmiddel, gesmolten stoffen, ... - gassen of dampen: samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen onder druk, dampen van oplosmiddelen, ontbindingsgassen, rook of verbrandingsgassen, ... Gevaarlijke producten vind je niet alleen in de chemische industrie; op de meeste werkplekken en ook thuis zijn gevaarlijke producten alomtegenwoordig.

Hoeveel verpakte gevaarlijke stoffen mogen in een voor het publiek toegankelijke verkoopruimte van een bouwmarkt opgeslagen worden?
De opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in verkoopruimten is geregeld in artikel 4.8 van de ministeriële regeling van het Activiteitenbesluit. In maart 2009 is dit artikel gewijzigd. Drie opties Artikel 4.8 geeft drie opties. Er kan een beperkte hoeveelheid verpakte gevaarlijke stoffen in een verkoopruimte opgeslagen worden (lid 2b). Daarnaast (en aanvullend) is het mogelijk om de verpakte gevaarlijke stoffen in een PGS 15-opslagvoorziening te plaatsen (lid 2a). Of het bedrijf kan bij het bevoegd gezag een verzoek tot maatwerk indienen (lid 4). Beperkte hoeveelheden De maximaal toegestane hoeveelheden verpakte gevaarlijke stoffen zijn weergegeven in tabel 4.8. Er kan gekozen worden voor het gebruik van lekbakken onder vloeistoffen van ADR-klasse 3, waardoor meer gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen. Zonder lekbakken mag volgens tabel 4.8 maximaal 300 liter van ADR-klasse 2 en 3 opgeslagen worden in een verkoopruimte, met lekbakken gezamenlijk maximaal 800 liter. Bij II gaat het om de totale hoeveelheid stoffen van klasse 2 èn 3 samen. Dat betekent dat opgeslagen mag worden: •800 liter aan ADR-klasse 2 stoffen als er alleen ADR klasse 2 opgeslagen wordt; •800 liter aan ADR-klasse 2 of 3 stoffen als de ADR-klasse 3 boven een lekbak opgeslagen worden; •300 liter aan ADR-klasse 2 of 3 stoffen als er ook ADR-klasse 3 stoffen aanwezig zijn die niet boven een lekbak staan. De maximaal toegestane hoeveelheden worden beperkt als boven de verkoopruimte een ruimte aanwezig is van derden met een woon-, bijeenkomst-, onderwijs- en/of logiesfunctie. Dan is respectievelijk maximaal 150 en 300 liter toegestaan. Wanneer de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen deze bovenliggende ruimte en de verkoopruimte minder dan zestig minuten bedraagt, worden deze toegestane hoeveelheden verder gereduceerd tot respectievelijk 75 en 150 liter. Daarnaast mag 8.000 liter aan verf in metalen blikken worden opgeslagen (ADR 3). De niet-ADR geclassificeerde verven worden bij deze 8.000 liter niet meegerekend.

Lek- opvangbakken

Een kunststof lekbak, opvangbak of milieu lekbak op maat?
Oil Control Systems  levert al jaren kunststof lekbakken en opvangbakken in diverse branches zoals de chemische industrie, olie industrie, tuinbouw en waterbehandelingsindustrie. Binnen de huidige wet- en regelgeving zijn er drie soorten lek/opvangbakken mogelijk: Optie 1: Een ongecertificeerde lekbak, opvangbak of milieubak Een opslagvoorziening moet zodanig zijn geconstrueerd dat gelekte of gemorste gevaarlijke vloeistof redelijkerwijs niet uit de voorziening kan stromen. Daartoe moet de opslagvoorziening een opvangcapaciteit hebben van ten minste 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat méér is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage. De opvangvoorziening moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen. In de opvangvoorziening mogen zich geen openingen bevinden die in rechtstreekse verbinding staan met de riolering. Optie 2: Een gecertificeerde lekbak, opvangbak of milieubak conform AS SIKB 6700 Door de lek- of opvangbak te inspecteren op locatie door een geaccrediteerde inspectie instelling kan er een AS 6700 verklaring (voorheen PBV / CUR 44 verklaring) voor vloeistofdichte voorziening afgegeven worden. Dit certificaat kan op al onze kunststoffen (dubbelwandige) lek/opvangbakken afgegeven worden en is een goed alternatief voor de betonnen/gemetselde rechthoekige opvangbakken. De inhoud van een vloeistofdichte opvangvoorziening moet tenminste gelijk zijn aan de opslagcapaciteit van de tank. Indien in een opvangbak twee of meer tanks zijn opgesteld, dan moet de opnamecapaciteit van deze voorziening tenminste gelijk zijn aan de opslagcapaciteit van de grootste tank, vermeerderd met 10% van de gezamenlijke opslagcapaciteit van de overige tanks. Optie 3: Een gecertificeerde lekbak, opvangbak of milieubak conform BRL-K903 en BRL-K21009 Indien de opvangvoorziening wordt toegepast bij de opslag van chemicaliën kunnen wij een enkelwandige kunststof opvangbak leveren volgens de BRL-K21009. Deze lekbakken dienen te zijn ontworpen voor de opvang van chemicaliën, bovengrondse installatie, atmosferische opslag en een minimale opslagcapaciteit hebben van 110% van de maximale inhoud van de opslagtank. Vanuit het bevoegd gezag kunnen verder nog aanvullende eisen aan de lekbak worden gesteld. Laat u vakkundig informeren en vraag vrijblijvend naar de juiste oplossing voor uw situatie! BEL 0174 -281 675

Mag er een aftapkraan op mijn opvangbak?
In principe niet, een aftapkraan is op zich een risico voor lekkage en kan dus geen 100% vloeistofdichtheid garanderen.

Mag ik mijn opvangbak buiten plaatsen?
Ja, mits er voorzieningen zijn, zodat er geen neerslag in de bak terecht kan komen. Onder een afdak of ondoordringbare beschermhoes kan het dus wel. De reden daarvoor is vrij logisch: indien er regen in de opvangbak komt, daalt de opvangcapaciteit en kan het gewenste opvangvolume niet langer worden gegarandeerd.

Moet ik mijn opvangbak leeg maken bij een klein lek?
Ja, een opvangbak garandeert een bepaald opvangvolume. Indien deze deels opgevuld is, zal zijn opvangvolume mogelijk niet meer volstaan voor de opvang van nieuwe volle verpakkingen. Tip: preventief een absorberende doek in de opvangbak leggen zorgt voor het gemakkelijk verwijderen van lekken.

Welk opvangvolume moet mijn lek- opvangbak hebben? 10% - 110% opslag - Wat zegt de Nederlandse wet?
Hier geldt de regel die beschreven staat in de PGS15 - vs 3.9.1. 10% - 110% opslag - Wat zegt de wet ? Een opslagvoorziening moet zodanig zijn geconstrueerd vs 3.9.1 dat gelekte of gemorste gevaarlijke vloeistof redelijkerwijs niet uit de voorziening kan stromen. Daartoe moet de opslagvoorziening een opvangcapaciteit hebben van ten minste 110 % van de inhoud van de grootste verpakking, doch (als dat méér is) ten minste 10 % van de totale inhoud van de verpakkingen tezamen. De opvangvoorziening moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen. De opvangvoorziening moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen. In de opvangvoorziening mogen zich geen openingen bevinden die in rechtstreekse verbinding staan met de riolering.

Welk opvangvolume moet mijn lek- opvangbak hebben? Wat zegt de wet in België of wel de Vlarem II wetgeving?
1) Opslagplaatsen gelegen binnen beschermde zone of waterwinningsgebied: In deze zone moet u een volledig opvangvolume voorzien voor alle gevaarlijke stoffen, i.e. 100% van de totale hoeveelheid opgeslagen stoffen. 2) Opslagplaatsen gelegen buiten beschermde zone of waterwinningsgebied In deze zone moet u een opvangvolume voorzien van 10% van het totaalvolume dat u wenst te stockeren, maar met een minimale capaciteit gelijk aan 100% van het grootste opslag volume. Indien u P1- of P2-producten wilt stockeren, is dat 25% van het totaalvolume maar opnieuw met een minimale capaciteit gelijk aan 100% van het grootste opslag volume. (mits goedkeuring van bevoegde brandweer kan dit teruggebracht worden tot 10%)

Geldig voor België: Vaten, bidons en bussen moeten ingekuipt zijn?
Dit betekent dat ze ofwel in een ruimte moeten staan die in zijn geheel een vloeistofdichte inkuiping vormt, ofwel op een lekbak gestockeerd moeten worden. > De inhoud bepalen _________________________________________________ Via onderstaande punten kan u bepalen hoe groot de totale opvangcapaciteit binnen uw firma moet zijn. > Indien gelegen binnen waterwingebied en/of beschermingszone Hier moet opvang voorzien worden voor het totale inhoudsvermogen van alle erin geplaatste recipiënten. Bv.: U hebt 10 olievaten met 200 liter capaciteit > opvang dient voorzien te worden voor 2000 liter olie, ongeacht of deze vaten al dan niet volledig vol zijn. > Indien gelegen buiten waterwingebied en/of beschermingszone - Niet ontvlambare producten (dus niet P1 of P2): 10% van de totale inhoud in de inkuiping, maar minimaal de inhoud van het grootste recipiënt - Ontvlambare producten: 25% van de totale inhoud in de inkuiping (of 10% indien aangepaste blusinstallatie: moet bekeken worden in overleg met uw lokale brandweer), maar minimaal de inhoud van het grootste recipiënt.

Milieu- opslagcontainers

Wanneer moet mijn milieucontainer brandwerend zijn?
Wanneer u lichtontvlambare vloeistoffen binnen wenst op te slaan, tegen of buiten bedrijfsgebouwen/erfgrenzen, moeten deze containers doorgaans brandwerend zijn. Er zijn weliswaar situaties waarin een standaardcontainer eveneens toegelaten is: - de container wordt op een veilige afstand van bedrijfsgebouwen en/of de erfgrens geplaatst. Regel hier is 10m afstand tot bedrijfsgebouwen en 5m van de perceelgrens (bij opslag van lichtontvlambare producten)

Welk opvangvolume moet mijn milieucontainer hebben?
Hier geldt de regel die beschreven staat in de PGS15. 10% - 110% opslag - Wat zegt de wet ? Een opslagvoorziening moet zodanig zijn geconstrueerd dat gelekte of gemorste gevaarlijke vloeistof redelijkerwijs niet uit de voorziening kan stromen. Daartoe moet de opslagvoorziening een opvangcapaciteit hebben van ten minste 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat méér is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage. De opvangvoorziening moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen. In de opvangvoorziening mogen zich geen openingen bevinden die in rechtstreekse verbinding staan met de riolering.

Mogen al mijn producten samen in één milieucontainer?
Nee, u kunt niet zomaar alle producten bij elkaar opslaan. Het is van belang dat u weet om welke producten het precies gaat en met welke stoffen ze al dan niet in aanraking mogen komen. Dat geldt voor opslag in lek- opvangbakken, veiligheidskasten, opslagcontainers, enz.

Moet de milieucontainer thermisch geïsoleerd zijn?
Wanneer u de producten vorstvrij wenst op te slaan, kiest u beste voor een thermisch geïsoleerde container met verwarming. Hetzelfde geldt voor producten die het beste bij kamertemperatuur (of nog warmer) worden verwerkt. Zo zal een vat met olie dat u bijvoorbeeld bij 2°C opslaat, verschillende dagen nodig hebben om op kamertemperatuur te komen. U kunt hiervoor ook vatverwarmers gebruiken.

Opslag van gasflessen

Moeten lege gasflessen in een opslagplaats?
Lege gasflessen moeten ook binnen hun respectieve opslagplaats worden opgeslagen op een hiervoor voorbestemde plaats die als dusdanig is aangegeven.

Kan ik gasflessen gewoon onder een afdak zetten?
Nee, een opslagplaats moet afgesloten zijn voor onbevoegden. De gasflessen mogen enkel toegankelijk zijn voor bevoegd personeel.

Waarop moet ik letten bij de aankoop van een open opslagplaats?
De bodem moet bestaan uit een weerstandbiedend en ondoordringbaar materiaal zodat de stabiliteit van de producten verzekerd is. De bodem mag niet lager liggen dan het belendende terrein en er mogen geen openingen noch holten of geulen aanwezig zijn Het dak (indien aanwezig) moet uit onbrandbaar materiaal gemaakt zijn en mag hoe dan ook slechts voor max. 20 % uit doorschijnend en zelfdovend materiaal bestaan. De wanden dienen uit onbrandbaar materiaal bestaan.

Inrichting opslagplaatsen voor gasflessen?
1 - Als er in een opslagplaats gasflessen uit verschillende gevaargroepen worden opgeslagen, dan dient die opslagplaats verdeeld te worden in verschillende opslagzones, waarbij in elke zone enkel de gassen uit dezelfde gevaargroep mogen worden opgeslagen. 2 - Tussen die verschillende opslagzones moeten de min. afstanden hieronder weergegeven in de afstandstabel(len) worden gerespecteerd. Als de minimumafstand tussen de groepen gassen nul bedraagt (zie afstandstabel) dan mogen deze gassen in eenzelfde opslagzone samen staan. 3 - De verschillende opslagzones worden aangegeven door (brandwerende)wanden, markeringen op de grond, kettingen of vaste afbakeningen op 1m hoogte.

Groepsindeling van de gassen?
1 - Ontvlambare gassen, omvattende: a) gassen die alleen ontvlambaar zijn (F): bv. acethyleen, propaan, butaan b) ontvlambare giftige (F en T) of ontvlambare schadelijke gassen (F en Xn): bv. koolstofmonoxide (CO), ethyleenoxide (EO) c) ontvlambare zeer giftige gassen (F en T+): bv. arsine, fosfine 2 - Giftige gassen, omvattende: a) gassen die alleen giftig (T) of schadelijk (Xn) zijn: bv. ammoniak b) gassen die alleen zeer giftig (T+) zijn: bv. fosgeen 3 - Oxiderende gassen, omvattende: a) gassen die alleen oxiderend zijn (O): bv. zuurstof, lachgas b) gassen die ofwel zowel oxiderend als giftig zijn (O en T) ofwel zowel oxiderend en zeer giftig zijn (O en T+): bv. chloor, fluor, stikstofdioxide,.. 4 - Andere niet in sub 1° tot en met sub 3° bedoelde gassen: bv. argon, stikstof, helium, krypton, koolstofdioxide (CO²) 5 - In een opslagplaats moet elke groep een aparte zone hebben, rekening houdend met de afstanden die tussen deze groepen gerespecteerd moeten worden.

Regels voor afgewerkte olietanks

Certificatieplicht vervalt voor bovengrondse afgewerkte olietanks?
Vanaf 1 januari 2015 stelt de Activiteitenregeling minder eisen aan de opslag van afgewerkte olie in bovengrondse opslagtanks. Er is geen BRL K903 certificaat meer nodig en de opslagtank hoeft niet meer aan de PGS 30 te voldoen. Dit komt overeen met de eisen aan opslagtanks bestemd voor afgewerkte olie bij glastuinbouwbedrijven. Deze wijziging betekent dat voor veel bestaande tanks vervanging niet nodig is.

Spill kits

Moet ik als beroepschauffeur in mijn vrachtwagen, bus of auto een spill kit bij mij hebben als ik gevaarlijke stoffen vervoer?
Ja en nee, u hoeft volgens de ADR wetgeving geen Spill kit bij u te hebben om de eventuele lekkage te kunnen insluiten en/of op te ruimen. Uiteraard is het wel aan te bevelen om een Spill kit aan boord te hebben, als is het maar om uw verzekeringsmaatschappij tevreden te stellen en de eventueel daaruit voortvloeiende schadeclaims. Een Spill kit kan bestaan uit Polypropylene doeken, slangen(socs), bilge booms, veiligheidshandschoenen, veiligheidsbril, zakken en een putafdichter(drain blokker). Deze laatste putafdichter is wel overigens wel verplicht net als een schep en een emmer.

Heb ik voor een binnenvaartschip een spill kit nodig?
Standaard OPA90 spill kits.... Volgens de IMO resolutie en de Oil Pollution Act (OPA) uit 1990 sectie 4202 is het verplicht voor schepen om een spill kit aan boord te hebben • Voor binnenvaartschepen, is het verplicht om minimaal een 1 Barrel (159 liter) spill Kit aan boord te hebben.

Heb ik voor zeeschepen kleiner dan 122 meter (400 voet), een spill kit nodig?
Standaard OPA90 spill kits.... Volgens de IMO resolutie en de Oil Pollution Act (OPA) uit 1990 sectie 4202 is het verplicht voor schepen om een spill kit aan boord te hebben • Voor zeeschepen kleiner dan 122 meter (400 voet), is het verplicht om minimaal een 7 Barrel (1100 liter) oil Spill Kit aan boord te hebben. LET OP !! In sommige werelddelen of landen bestaan afwijkende eisen t.a.v. de samenstelling van een spill kit.

Heb ik voor zeeschepen groter dan 122 meter (400 voet), een spill kit nodig?
Standaard OPA90 spill kits.... Volgens de IMO resolutie en de Oil Pollution Act (OPA) uit 1990 sectie 4202 is het verplicht voor schepen om een spill kit aan boord te hebben • Voor zeeschepen groter dan 122 meter (400 voet), is het verplicht om minimaal een 12 Barrel (1900 liter) oil Spill Kit aan boord te hebben. LET OP !! In sommige werelddelen of landen bestaan afwijkende eisen t.a.v. de samenstelling van een spill kit.

Veiligheidskasten brandwerend

Hoeveel liter mag ik in een veiligheidskast opslaan?
In de regel mag u in een 30 minuten brandwerende veiligheidskast 150 liter vloeistof opslaan en in een 90 minuten brandwerende veiligheidskast 250 liter.

Hoe moet ik gevaarlijke producten in een veiligheidskast opslaan?
Verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen die met elkaar gevaarlijke reacties kunnen aangaan, moeten gescheiden van elkaar worden opgeslagen. Het gaat dan om reacties waarbij sterke verhoging van temperatuur of druk optreedt of waarbij gassen kunnen ontstaan die giftiger of brandbaarder zijn dan op grond van de eigenschappen van de gevaarlijkste stof van de opgeslagen stoffen is te verwachten. Dit voorschrift is niet van toepassing voor stoffen die vallen onder het regime van gelimiteerde hoeveelheden (LQ) of vrijgestelde hoeveelheden (EQ). U kunt dus niet zomaar alle producten bij elkaar plaatsen. Het is belangrijk dat u weet om welke producten het precies gaat en met welke stoffen ze al dan niet in aanraking mogen komen. U dient de gevaarlijke producten horizontaal, gecompartimenteerd op te slaan. Met andere woorden product bij product op één opvanglegbord/bodemopvangbak.

Moet ik een afzuigventilator op mijn (brandwerende)veiligheidskast plaatsen?
PGS15 - 3.9 vs 3.9.1 Indien onbedoeld dampen vrij kunnen komen in een opslagvoorziening, moeten doeltreffende maatregelen worden genomen! Toelichting: Dit voorschrift geldt voor bouwkundige opslagvoorzieningen en losse brandveiligheidsopslagkasten. Bij normaal gebruik van verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen kunnen onbedoeld dampen vrijkomen, die gezondheidsschade of een explosieve atmosfeer kunnen veroorzaken. Dit behoort te worden voorkomen. Het is aan de eigenaar van de opslagvoorziening om na te gaan of er schadelijke dampen kunnen vrijkomen en welke maatregelen zullen moeten worden genomen. De zorg voor gezondheid van de werknemers en het voorkomen van een explosieve omgeving is geregeld in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft aan dat risicobronnen zullen moeten worden onderzocht en, indien noodzakelijk, maatregelen zullen moeten worden genomen (RI&E). Een voorbeeld van een doeltreffende maatregel is het ventileren van de opslagvoorziening. De milieu relevantie van de vrijkomende dampen is zeer beperkt. In de meeste situaties bestaat naar verwachting geen noodzaak om maatregelen te nemen op grond van het Activiteitenbesluit.

Verpakkingen

Dragen verpakkingen altijd een UN merkteken?
Onder de verpakkingen vallen onder andere: vaten, jerrycans, kisten, zakken en gasflessen. Hun inhoud en gewicht is echter beperkt tot 450 liter of 400 kg, sommige gasrecipiënten kunnen gaan tot max 3000 liter. Soms bestaat een verpakking uit een buiten- en binnenverpakking (bv 6 flessen in een kartonnen doos). In dergelijk geval spreekt men van een "samengestelde verpakking" Verpakkingen zijn bedoeld om manueel te behandelen, al dan niet met hulpmiddelen. Geteste verpakkingen dragen een UN merkteken en elke verpakking moet altijd voorzien zijn van de juiste signalisatie. •herkenning: UN merkteken, inhoud max 450 liter of 400 kg, gasrecipiënten tot 3000 l

De oververpakkingen (dragen geen UN merkteken)?
Oververpakkingen zij omsluitingen die door één enkele afzender gebruikt mogen worden en één of meerdere verpakkingen bevat, en op deze manier een eenheid vormt om tijdens het vervoer gemanipuleerd en/of gestouwd kan worden(bv paletten met daarop meerdere verpakkingen die samengehouden worden door krimp- of rekfolie). Oververpakkingen hoeven geen testen te ondergaan en dragen dus ook geen UN merkteken. Op de buitenkant van een oververpakking komt altijd het woord "oververpakking" voor. "Oververpakking" moet duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn, in de officiële taal van het land van verzending staan en daarinboven in het Frans, Duits of Engels indien geen van deze drie de officiële taal van het verzendland is. Daarnaast moeten ze altijd voorzien worden van de juiste signalisatie indien deze niet zichtbaar is van buitenaf. •herkenning: GEEN UN merkteken, woord "oververpakking"

Bergingsverpakkingen (dragen altijd UN merkteken)?
Bergingsverpakkingen worden uitsluitend gebruikt door de interventiediensten in geval van beschadigde, niet reglementaire of lekkende verpakkingen. Bergingsverpakkingen mogen enkel gebruikt worden om de beschadigde goederen te vervoeren naar plaatsen waar deze worden gerecupereerd of vernietigd. •Bergingsverpakkingen dragen altijd een UN merkteken met daarin de letter "T" voor de X, Y of Z. Ze moeten steeds voorzien zijn van het woord "bergingsverpakking of berging" en de juiste signalisatie zoals die op de colli moet voorkomen. •herkenning: UN merkteken met de letter T, woord "berging of bergingsverpakking"

De IBC's (grote recipiënten voor losgestort vervoer, dragen altijd een UN merkteken)
Een IBC is een verplaatsbare stijve of soepele verpakking die ontworpen is om mechanisch gemanipuleerd te worden. Een IBC bevat altijd een losgestort product. IBC's hebben een maximale inhoud van 3000 liter (3 m³) en dragen altijd een UN merkteken (in sommige gevallen bestaat hiervoor een nationale afwijking) en tevens moet iedere IBC voorzien worden van de juiste signalisatie. •herkenning: UN merkteken,bevat losgestort product, inhoud max 3 m³, mechanisch manipuleren.

De grote verpakkingen (dragen altijd UN merkteken)?
Grote verpakkingen zijn buitenverpakkingen die binnenverpakkingen of voorwerpen bevatten (dus GEEN losgestort materiaal zoals IBC's). Ze hebben een inhoud van meer dan 450 liter of 400 kg maar maximaal 3000 liter en onderscheiden zich op deze manier van de verpakkingen. Ook de grote verpakkingen hebben testen ondergaan en dragen dus een UN merkteken en natuurlijk ook altijd de juiste signalisatie. •herkenning: UN merkteken, inhoud >450 l of 400kg en max 3m³, bevat voorwerpen of binnenverpakking, mechanisch manipuleren

Merktekens op verpakkingen?
Geteste colli dragen altijd een UN merkteken dat bestaat uit verschillende delen.